Leer Nederlands - les 38: de keuken

Renovated Kitchen

Credit: Lalit Mittal

Get the SBS Audio app

Other ways to listen

In deze mini-les Leer Nederlands, bespreken we een nieuwe kamer in het huis. Joyce Diebels van Dutch with Joyce leert je woorden die te maken hebben met de keuken.


Woorden en zinnen uit les 38: de keuken
EngelsNederlands
kitchen(de) keuken
to cook koken
We cook in the kitchen.Wij koken in de keuken.
knife(het) mes
I need a knife to cut the vegetables.Ik heb een mes nodig om groenten te snijden.
stove(het) fornuis
The pan sits on the stove to boil water. De pan staat op het fornuis om water te koken.
oven(de) oven
The oven is hot. Watch out! De oven is heet. Pas op!
spoonde) lepel
I stir the soup in a bowl with a spoon.Ik roer de soep in een kom met een lepel.
bowl(de) kom
I need a new bowl for my breakfast.Ik heb een nieuwe kom nodig voor mijn ontbijt.
fork(de) vork
I use a fork to serve my food.Ik gebruik een vork om mijn eten op te scheppen.
pan or pot(de) pan
The water in the pan begins to boil.Het water in de pan begint te borrelen.
plate(het) bord
My mum serves my food onto my plate.Mijn moeder schept het eten op mijn bord.
cutlery(het) bestek
fridge(de) koelkast
The cutlery is in the draw next to the fridge.Het bestek ligt in de la naast de koelkast.
kitchen sink(de) gootsteen
chopping board(de) snijplank
Your chopping board is lying next to the kitchen sink.De snijplank ligt naast de gootsteen.

Klik hier voor meer informatie over Joyce van Dutch with Joyce.

Share